mijn aanpak

Ik zie mezelf niet alleen als ontwerper die tekent en plannen maakt, maar ook als maker die die plannen tastbaar maakt. Ik ontwerp meubels, test materialen en bouw prototypes, maar ik bedenk net zo goed een compleet interieurplan voor een hotelkamer of woonhuis. Voor mij hoort dat allemaal bij elkaar: denken én doen.

Het belangrijkste verschil is dat ik kies voor een zachte aanpak. Waar veel architecten beginnen met muren verplaatsen of constructies aanpassen, laat ik juist het gebouw zoveel mogelijk in zijn waarde. De bestaande structuur is voor mij een uitgangspunt, geen beperking. Ik geloof dat het interieur juist sterker wordt als je de oorspronkelijke ruimte eert en creatief benut.

Dat klinkt bijna als een manifest tegen sloop en verbouw?

Je zou het zo kunnen zien. Maar waarom houden we wel vast aan een tafel of kast, en twijfel je geen moment zodra er een dragende muur moet wijken? – dat is toch de wereld op zijn kop! Een ruimte wordt niet beter door grof in te grijpen, maar door subtiel en inventief gebruik te maken van wat er al is.

Door inventief te zijn in ruimtegebruik en te experimenteren met nieuwe materialen. Ik hou van textiel, van tactiele toevoegingen en akoestische ingrepen. Hergebruik en ecologische oplossingen spelen daarbij een grote rol — niet als beperking, maar als inspiratiebron. Zo kan een ruimte met zachte interventies een totaal nieuwe sfeer krijgen, zonder dat er een muur hoeft te wijken.

Ik wil dat mensen zich thuis voelen in een ruimte die eerlijk en menselijk aanvoelt. Dat kan door een meubel dat uitnodigt om aan te raken, door een onverwacht materiaal dat nieuwsgierig maakt, of door een subtiel spel met licht en kleur. Voor mij gaat interieurarchitectuur niet over veranderen om het veranderen, maar over het slim laten ontstaan van ruimtes waarin je wilt verblijven.